De vliegenzwam[1] (Amanita muscaria) is een opvallende paddenstoel, die algemeen voorkomt in de lage landen. Het eten ervan kan leiden tot vergiftigingsverschijnselen, maar de ernst hiervan valt meestal mee.
Vliegenzwammen groeien veelal in loofbossen, in nauwe associatie (symbiose) met berk, tamme kastanje, eik, beuk, ook wel met den en spar. Ze vormen een ectomycorrhiza, wat betekent dat het mycelium niet binnendringt in de wortels van de boom, maar de haarwortels aan de buitenkant omgeeft.
De bekendste verschijningsvorm van de vliegenzwam is een donkerrode hoed met witte stippen. De witte stippen zijn restanten van het algeheel omhulsel (velum universale) waarin de paddenstoel 'opgesloten' zat, voordat hij uit de grond omhoog kwam. Deze spoelen bij regenachtig weer vrij snel van de hoed. De kleur van de hoed is echter variabel en kan variëren van rood tot oranje met gele tinten. De eerste foto in de fotogalerij hieronder geeft een idee van de variatie in kleur bij vliegenzwammen.
De hoed wordt 5–15 cm breed.[2] Het vlees, de plaatjes en de sporen zijn wit. De sporen zijn elliptisch van vorm (9-12 µm bij 6-9 µm) en niet amyloïd. Op de witte steel zit meestal een duidelijke ring en aan de onderkant een (vlokkige) beurs. Vliegenzwammen kunnen voorkomen vanaf juli tot en met de late herfst, met een hoogtepunt rond eind augustus.
Een mogelijke verklaring voor de naam vliegenzwam is dat het rode vlies op de hoed het gedeelte van de zwam is dat de stof muscarine bevat, waarvan een vliegendodend middel zou kunnen worden gemaakt. Sommigen hebben een verband gezien met hallucinaties van door de lucht vliegen bij inname, maar dit is etymologisch onjuist. Naast muscarine bevat de vliegenzwam nog een aantal andere toxische verbindingen, waarvan sommige hallucinogeen zijn. De toxiciteit van deze paddenstoel wordt in de volksmond vaak overschat - van aanraken zijn geen nadelige gevolgen te verwachten. Toch kan het opeten van een hele paddenstoel voor bijvoorbeeld een kleine hond in enkele uren fataal zijn.
De vliegenzwam is minder giftig dan veel mensen denken. Hij wordt al lang gebruikt door verschillende volken, onder andere in Lapland waar soms één vliegenzwam werd geruild tegen één rendier. De vliegenzwam heeft namelijk bedwelmende en hallucinogene effecten en werd vaak gebruikt in rituelen. Men kan hem vers of gedroogd opeten of roken. De hele paddenstoel bevat werkzame stoffen, maar de concentratie daarvan is het hoogst in de rode hoed. De belangrijkste werkzame stoffen in de vliegenzwam zijn muscimol, muscazone en iboteenzuur.[2] Vliegenzwammen bevatten ook het giftige muscarine, maar als de zwammen gedroogd worden verdwijnt dit.[bron?] Bij het drogen wordt ook een groot deel van het iboteenzuur omgezet naar muscimol. Het grootste deel muscimol wordt ongewijzigd afgescheiden via de urine.
Als de vliegenzwam op de juiste wijze bereid wordt, verliest hij zijn toxiciteit en kan hij gewoon gegeten worden. Zulke bereidingen worden toegepast in bepaalde streken in Japan, en mogelijk ook elders. De vliegenzwam zou een zeer delicate, nootachtige smaak hebben. Een foute bereiding kan tot gevolg hebben dat er toch nog intoxicatieverschijnselen optreden na het consumeren.[3]
In Nederland valt de vliegenzwam onder de werking van de Opiumwet hoewel er geen risicobeoordeling heeft plaatsgevonden ten aanzien van paddenstoelen die van nature muscimol en iboteenzuur bevatten.[4]
De vliegenzwam wordt genoemd als ingrediënt van heksenzalf.
De vliegenzwam (Amanita muscaria) is een opvallende paddenstoel, die algemeen voorkomt in de lage landen. Het eten ervan kan leiden tot vergiftigingsverschijnselen, maar de ernst hiervan valt meestal mee.