dcsimg

Schubdieren ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

De schubdieren of pangolins (Manidae) vormen een familie van zoogdieren. Het is de enige nog levende familie uit de orde der schubdierachtigen (Pholidota) en komt voor in Afrika en Zuid-Azië.

De schubben liggen als dakpannen over het lichaam en bedekken het hele lichaam met uitzondering van de buik en de binnenzijde van de armen. Bij gevaar rollen de schubdieren zich als een egel op, waarbij de schubben bescherming bieden tegen vijanden. Alleen hyena's en grote katten kunnen door deze laag dringen. Ze verschillen in grootte van het langstaartschubdier, dat 30 tot 35 centimeter lang en 1,2 tot 2 kilogram zwaar wordt, tot het reuzenschubdier, dat 75 tot 85 centimeter lang en 25 tot 33 kilogram zwaar wordt. Mannetjes worden veel groter dan vrouwtjes.

De schubdieren zijn gespecialiseerd in het eten van mieren en termieten. Ze hebben een lange, dunne tong, bedekt met kleverig speeksel. Schubdieren hebben geen tanden, en het voedsel wordt vermalen in de stevige maag. Oren zijn klein of ontbreken. De voorpoten zijn korte, krachtige graafpoten.

De schubdieren leven in de bossen en graslanden van West- & Oost-Afrika en Zuid-Azië, van India en Sri Lanka tot Sumatra en Kalimantan. Sommige soorten leven in bomen, anderen op de grond. Enkele van de boombewonende schubdieren hebben een grijpstaart.

Het zijn solitaire dieren. Ze krijgen meestal één jong. De moeder beschermt de jongen bij gevaar door zich om de jongen heen op te rollen. Na twee jaar zijn de jongen geslachtsrijp.

Indeling

Er leven vier soorten in Afrika en vier in Azië. Meestal worden deze soorten in één geslacht geplaatst, Manis, maar moderne indelingen kennen soms vier of vijf geslachten. Enkele uitgestorven fossiele geslachten, met Eomanis als bekendste, worden niet meer bij de Manidae ingedeeld, maar in afzonderlijke families.

Literatuur

  • McKenna, M.C. & Bell, S.K. 1997. Classification of mammals: above the species level. New York: Columbia University Press, 631 pp. ISBN 978-0-231-11013-6
license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL

Schubdieren: Brief Summary ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

De schubdieren of pangolins (Manidae) vormen een familie van zoogdieren. Het is de enige nog levende familie uit de orde der schubdierachtigen (Pholidota) en komt voor in Afrika en Zuid-Azië.

De schubben liggen als dakpannen over het lichaam en bedekken het hele lichaam met uitzondering van de buik en de binnenzijde van de armen. Bij gevaar rollen de schubdieren zich als een egel op, waarbij de schubben bescherming bieden tegen vijanden. Alleen hyena's en grote katten kunnen door deze laag dringen. Ze verschillen in grootte van het langstaartschubdier, dat 30 tot 35 centimeter lang en 1,2 tot 2 kilogram zwaar wordt, tot het reuzenschubdier, dat 75 tot 85 centimeter lang en 25 tot 33 kilogram zwaar wordt. Mannetjes worden veel groter dan vrouwtjes.

De schubdieren zijn gespecialiseerd in het eten van mieren en termieten. Ze hebben een lange, dunne tong, bedekt met kleverig speeksel. Schubdieren hebben geen tanden, en het voedsel wordt vermalen in de stevige maag. Oren zijn klein of ontbreken. De voorpoten zijn korte, krachtige graafpoten.

De schubdieren leven in de bossen en graslanden van West- & Oost-Afrika en Zuid-Azië, van India en Sri Lanka tot Sumatra en Kalimantan. Sommige soorten leven in bomen, anderen op de grond. Enkele van de boombewonende schubdieren hebben een grijpstaart.

Het zijn solitaire dieren. Ze krijgen meestal één jong. De moeder beschermt de jongen bij gevaar door zich om de jongen heen op te rollen. Na twee jaar zijn de jongen geslachtsrijp.

license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL