Die Gestreifte Eichengallwespe (Cynips longiventris, Syn.: Diplolepis longiventris) ist ein Vertreter der Familie der Gallwespen (Cynipidae).
Die kugelförmigen Galläpfel der parthenogenetischen Wintergeneration erreichen einen Durchmesser von bis zu 10 mm. Sie besitzen eine rote Grundfarbe und weisen eine Musterung aus gelben Längsstrichen auf. Sie sitzen in der Regel auf der Blattunterseite verschiedener Eichen (Quercus), insbesondere an Stieleiche (Quercus robur), aber auch an Traubeneiche (Quercus petraea), Ungarischer Eiche (Quercus frainetto) und Flaumeiche (Quercus pubescens).[1][2] Daneben gibt es auch Gallen der (geschlechtlichen) Sommergeneration. Diese sind etwa 2 mm groß, zäpfchenförmig mit Haaren bedeckt, und sitzen an den noch nicht vollentwickelten Knospen der Eichen.[1]
Die Imagines der parthenogenetischen Wintergeneration besitzen eine Körperlänge von ca. 3,2 mm.[3] Die dunkelbraun gefärbten Insekten weisen 13-gliedrige Fühler auf. Die ersten beiden Fühlerglieder (Scapus und Pedicellus) sind verdickt.[3] Die Gallwespen weisen auf ihrem Körper, aber auch an ihren Beinen und Fühlern, gelbe Härchen auf. Die Flügel haben eine charakteristische braune Flügeladerung.
Die Imagines der Sommergeneration sind mit einer Länge von ca. 2,5 mm kleiner.[3] Die Weibchen weisen 14 Fühlerglieder auf, die Männchen 15.[3] Die ersten beiden Fühlerglieder sind ebenfalls verdickt.[3] Die Flügel haben ebenfalls eine charakteristische braune Flügeladerung.
Die Art ist in Europa weit verbreitet.[4] Sie ist auch auf den Britischen Inseln vertreten.
Die Weibchen legen im Sommer ihre befruchteten Eier auf der Blattunterseite verschiedener Eichen ab.[2] Dort entwickeln sich an den Seitenadern der Blätter in den Folgemonaten (Juni bis Oktober) die kugelförmigen Pflanzengallen und darin jeweils eine Larve.[1] Im November oder Dezember, meist dann, wenn die Blätter auf den Boden gefallen sind, verlassen die Imagines der parthenogenetischen Wintergeneration ihre Gallen. Die Gallen werden häufig parasitiert, insbesondere von der Erzwespen-Gattung Torymus.
Die Imagines der Wintergeneration legen ihre unbefruchteten Eier an den Knospen von Eichen ab, wo sich in den Folgemonaten kleinere Gallen bilden.[2][1] Die Imagines der geschlechtlichen Sommergeneration erscheinen im Mai.
Die Gestreifte Eichengallwespe (Cynips longiventris, Syn.: Diplolepis longiventris) ist ein Vertreter der Familie der Gallwespen (Cynipidae).
Cynips longiventris is a species of gall wasp in the family Cynipidae. It is found in Europe.[1]
Cynips longiventris is a species of gall wasp in the family Cynipidae. It is found in Europe.
De eikenstuitergalwesp of grijze fluweelgalwesp (Cynips longiventris) is een vliesvleugelig insect uit de familie van de echte galwespen (Cynipidae).[1] De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1840 door Hartig.
De kleine wespen hebben een lengte van 3-4 mm, en vliegen van november tot juli. De soort lijkt op de gewone eikengalwesp en komt vrij algemeen voor in Nederland.
De galwesp veroorzaakt gallen aan de onderkant van bladeren van eiken (Quercus) die sterk lijken op die van Cynips quercusfolii, ze zijn echter kleiner en erg hard. De gallen lijken op een stuiterbal en hebben een rood/geel gestreept uiterlijk, De strepen zijn bij oudere gallen duidelijker, bij jonge gallen zijn het vaak nog spikkels of gestippelde strepen.
Op warmere winterdagen kruipen de vrouwelijke wespen uit de gallen en planten ze zich maagdelijk voort (parthenogenese), zonder dat er een mannetje aan te pas komt. De eitjes worden in de knoppen van de Eik gelegd. De seksuele generatie in het voorjaar maakt dan 2 mm grote, onopvallende behaarde, peervormige knopgalletjes aan slapende knoppen van Eiken waar de larven in opgroeien. De vrouwtjes van deze generatie leggen de eitjes weer in eikenblad waardoor er in de herfst weer de nieuwe gestreepte galappels ontstaan.
De eikenstuitergalwesp of grijze fluweelgalwesp (Cynips longiventris) is een vliesvleugelig insect uit de familie van de echte galwespen (Cynipidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1840 door Hartig.
De kleine wespen hebben een lengte van 3-4 mm, en vliegen van november tot juli. De soort lijkt op de gewone eikengalwesp en komt vrij algemeen voor in Nederland.
Cynips longiventris é uma espécie de insetos himenópteros, mais especificamente de vespas pertencente à família Cynipidae.
A autoridade científica da espécie é Hartig, tendo sido descrita no ano de 1840.
Trata-se de uma espécie presente no território português.
Cynips longiventris é uma espécie de insetos himenópteros, mais especificamente de vespas pertencente à família Cynipidae.
A autoridade científica da espécie é Hartig, tendo sido descrita no ano de 1840.
Trata-se de uma espécie presente no território português.
