Metopoplax ditomoides ist eine Wanze aus der Familie der Oxycarenidae.
Die Wanzen werden 3,4 bis 4,0 Millimeter lang.[1] Sie haben einen dunklen vorderen Körper und dazu kontrastierende weißliche Hemielytren. Der Kopf, das Pronotum und das Schildchen (Scutellum) sind dicht punktiert und mit feinen weißen Härchen bedeckt. Die Stirnplatte (Clypeus) ist verbreitert.[2] Das zweite Fühlerglied ist bis auf die Enden gelbbraun gefärbt. Die apikalen Enden der Femora sowie die Tibien mit Ausnahme des basalen Endes und das erste Tarsenglied sind ebenfalls gelbbraun gefärbt.
Die Art ist im Südwesten Europas vom Süden Englands, den Niederlanden, über Frankreich und das westliche Deutschland bis zur Iberischen Halbinsel und nach Italien verbreitet. Sie kommt auch im westlichen Nordafrika bis Tunesien vor und wurde durch den Menschen in jüngster Zeit in den Vereinigten Staaten eingeschleppt. Historisch ist die Art in Deutschland nur aus dem Südwesten bekannt. Sie hat ihre Verbreitung in den letzten Jahren aber sukzessive in den Norden und Nordosten ausgedehnt und kommt jetzt auch bis zum Rheinland und in den Süden Niedersachsens und nach Sachsen-Anhalt vor. Sie ist selten, kann aber lokal in größerer Zahl auftreten.[1] In Großbritannien war sie ursprünglich nur als seltener Irrgast bekannt, gilt aber mittlerweile in Teilen des Süden Englands als bodenständig und ist dort in manchen Jahren häufig. Besiedelt werden sehr warme und trockene, karg bewachsene Lebensräume wie etwa Feld- und Wegränder sowie Ruderalflächen.[2]
Die Tiere leben an Kamillen (Matricaria) und Hundskamillen (Anthemis). Die Paarung erfolgt von Mai bis Juni auf den Nahrungspflanzen. Es gibt Beobachtungen von Paarungen auch im August, was bei günstigen Bedingungen eine zweite Generation pro Jahr nahelegt. Die Überwinterung erfolgt als Imago im Bodenstreu oder unter loser Rinde, nicht selten auch in größerer Distanz zu potentiellen Nahrungspflanzen.[1] Dabei klappen die Wanzen ihre Fühler zu deren Schutz unter ihren Körper.
Metopoplax ditomoides ist eine Wanze aus der Familie der Oxycarenidae.
Metopoplax ditomoides is a species of true bug in the family Oxycarenidae.[1][2][3][4] Large numbers have been known to invade buildings near riparian areas during migrations from marshes.< "Pests of Landscape Trees and Shrubs." 2016. S.H. Dreistadt, J. C. Clark, T. A. Martin, M. L. Flint. University of California Statewide Integrated Pest Management Program. Oakland: UC ANR Publication 3359, 143.>
There is a dark forebody on this small ground bug, while its forewings are rather contrasting with the dark forebody. Its head, pronotum, and scutellum are densely punctured and covered with short white hairs.[5]
Metopoplax ditomoides is a species of true bug in the family Oxycarenidae. Large numbers have been known to invade buildings near riparian areas during migrations from marshes.< "Pests of Landscape Trees and Shrubs." 2016. S.H. Dreistadt, J. C. Clark, T. A. Martin, M. L. Flint. University of California Statewide Integrated Pest Management Program. Oakland: UC ANR Publication 3359, 143.>
Metopoplax ditomoides is een wants uit de onderfamilie Oxycareninae en uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae). Op waarneming.nl wordt voor deze wants de naam 'zwartaderbodemwants' gebruikt.[1][2]
De kop, het halsschild (pronotum) en het schildje (scutellum) zijn zwart, dicht gepuncteerd en bedekt met witte haartjes. De zwarte kleur contrasteert sterk met de witachtige voorvleugels. Het membraan (het doorschijnende deel) van het hemi-elytrum (de deels verharde voorvleugel) heeft opvallende zwarte aders. De lengte is 3,4 - 4 mm.
Een gelijkende wants is Metopoplax fuscinervis (Stål, 1872), een mediterrane soort, die tot midden Frankrijk is verbreid. In Nederland en België is hij zeldzaam. De onderkant van het halsschild heeft een lichte rand. Als dat niet goed zichtbaar is, is hij lastig te onderscheiden van Metopoplax ditomoides. Daardoor is het moeilijk om de precieze verspreiding aan te geven. (ook vanwege de gelijkenis met de erop lijkende Metopoplax origani uit het oostelijke deel van het Middellandse Zeegebied). De lengte is 3,3 - 3,9 mm.
De soort is wijdverspreid in het zuidwesten van Europa (het zuiden van Engeland, Nederland, Frankrijk het westen van Duitsland, het Iberisch Schiereiland en Italië), Hij komt ook voor in het westen van Noord-Afrika tot in Tunesië en werd geïntroduceerd door de mens in de Verenigde Staten. Hij heeft een voorkeur voor warme, droge, schaars begroeide leefgebieden zoals de randen langs velden en de bermen.
De wantsen leven op kamille (Matricaria) en de schubkamille (Anthemis). Paring vindt plaats van mei tot juni. Er zijn waarnemingen van paringen in augustus, waardoor er misschien onder gunstige omstandigheden een tweede generatie in een jaar kan voorkomen. Winterslaap vindt plaats als imago in de strooisellaag of onder losse schors, vaak ook op grotere afstand van de voedselplanten.
Metopoplax ditomoides is een wants uit de onderfamilie Oxycareninae en uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae). Op waarneming.nl wordt voor deze wants de naam 'zwartaderbodemwants' gebruikt.
