Almindelig krybmos (Amblystegium serpens) er et meget almindeligt mos i Danmark.
Det vokser både på jord, sten og træ, og danner flade måtter af trådfine, mere eller mindre uregelmæssigt fjergrenede skud. De knap 1 mm lange blade er æglancetformede, jævnt tilspidsede og tandede mod spidsen. Bladene er udspærrede i fugtigt vejr. De 1-3 cm lange, teglrøde seta er ofte talrige.
Amblystegium serpens, auf Deutsch auch manchmal Kriechendes Stumpfdeckelmoos genannt, ist eine in Mitteleuropa weit verbreitete und häufige, aber eher unauffällige Moosart.
Die unregelmäßig, aber dicht verzweigten Pflanzen bilden zarte Rasen. Die Sprosse, die einschließlich der Blätter nur ca. 1 mm breit sind, werden bis 4 cm lang und können mit zahlreichen Rhizoiden am Untergrund anhaften.
Die lanzettlichen Blätter sind in eine lange Spitze ausgezogen. Der Blattrand ist ganzrandig, seltener auch gezähnelt. Die Zellen der Blattspreite sind ca. 3- bis 5-mal so lang wie breit. Die Blattrippe reicht bis in die Blattmitte oder etwas darüber, aber nicht bis in die Blattspitze.
Wie bei allen Arten der Gattung ist die Kapsel zylindrisch, gekrümmt, und hat eine schmalste Stelle deutlich unterhalb der Kapselöffnung.
Die Art wächst an feuchten oder schattigen Stellen unterschiedlichster Art, vom Flachland bis über die Waldgrenze, in städtischen wie in naturnahen Gebieten, auf Holz, Gestein oder Erde.
Sie ist fast kosmopolitisch verbreitet (nördliche Hemisphäre, Südafrika, Südamerika, Neuseeland). In Mitteleuropa ist sie weit verbreitet und häufig.
Amblystegium serpens, auf Deutsch auch manchmal Kriechendes Stumpfdeckelmoos genannt, ist eine in Mitteleuropa weit verbreitete und häufige, aber eher unauffällige Moosart.
Amblystegium serpens, also known as the creeping feathermoss or nano moss,[1] is a species of moss. It is a common species in Britain.
The species is pleurocarpous in form, with ovate to lanceolate leaves which end in a fine acute point. It forms creeping mats on decaying tree stumps, hedgebanks and other shaded sites.
It can live under water, and is used as a plant in some home aquariums.
Amblystegium serpens, also known as the creeping feathermoss or nano moss, is a species of moss. It is a common species in Britain.
The species is pleurocarpous in form, with ovate to lanceolate leaves which end in a fine acute point. It forms creeping mats on decaying tree stumps, hedgebanks and other shaded sites.
It can live under water, and is used as a plant in some home aquariums.
Harilik tömpkaanik (Amblystegium serpens) on samblaliik.
Sammal kasvab tüvedel ja tüvealustel, maapinnal ja huumusega kaetud kividel. Teda leidub Eestis väga sagedasti.
Lehtoritvasammal (Amblystegium serpens) on sammallaji.
Lehtoritvasammal on hyvin hento sammal. Sen lehdet ovat tyvestä leveät ja niissä on pitkä kapea kärki. Hento keskisuoni ulottuu lehden puoliväliin asti. Lehtoritvasammalella on usein itiöpesäkkeitä.[2]
Lehtoritvasammal esiintyy molemmilla pallonpuoliskoilla lauhkeilla ja viileillä alueilla. Se esiintyy koko Suomessa.[3]
Lehtoritvasammal viihtyy kosteilla, varjoisilla ja vähintään keskiravinteisilla paikoilla, esimerkiksi lehdoissa.[3]
Lehtoritvasammal (Amblystegium serpens) on sammallaji.
Gewoon pluisdraadmos (Amblystegium serpens) is een soort mos van de klasse Bryopsida (bladmossen).
Het is een algemene, bijna kosmopolitische soort die zowel op de grond als op bomen groeit en zowel in het bos als op grasland voorkomt.
De botanische naam Amblystegium is afkomstig van de Oudgriekse ἀμβλύς, amblus (stomp) en στέγη, stegē (dak of bedekking). De soortaanduiding serpens komt uit het Latijn en betekent 'slang'.
Het gewoon pluisdraadmos is een mattenvormende plant met een liggende stengel, tot 3 cm lang, sterk onregelmatig vertakt. De stengelblaadjes zijn lichtgroen, slechts 1 mm lang, lancetvormig, geleidelijk toelopend in een in verhouding lange, gekromde spits, met een korte nerf tot de helft van het blad. De bladrand is meestal gaafrandig.
Het sporenkapsel of sporogoon is in jonge toestand cilindrisch en rechtopstaand met een bleek huikje, bij rijpheid gebogen, schuin tot horizontaal op een gladde steel, de kleinste doormeter onder de helft van het kapsel. Het kapsel wordt afgesloten door een kegelvormig operculum met een 'tepeltje' op de top.
Het gewoon pluisdraadmos groeit zowel op de grond, bij voorkeur in vochtige, beschaduwde bossen en op beschaduwd grasland op kleigrond, als op boomschors, voornamelijk van wilgen.
Het gewoon pluisdraadmos is algemeen voorkomend en vrijwel kosmopolitisch, verspreid over het volledige Noordelijk halfrond, Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland.
Bronnen, noten en/of referentiesGewoon pluisdraadmos (Amblystegium serpens) is een soort mos van de klasse Bryopsida (bladmossen).
Het is een algemene, bijna kosmopolitische soort die zowel op de grond als op bomen groeit en zowel in het bos als op grasland voorkomt.
Amblystegium serpens là một loài Rêu trong họ Amblystegiaceae. Loài này được (Hedw.) Schimp. mô tả khoa học đầu tiên năm 1853.[1]
Bài viết liên quan đến họ rêu Amblystegiaceae này vẫn còn sơ khai. Bạn có thể giúp Wikipedia bằng cách mở rộng nội dung để bài được hoàn chỉnh hơn.
Amblystegium serpens là một loài Rêu trong họ Amblystegiaceae. Loài này được (Hedw.) Schimp. mô tả khoa học đầu tiên năm 1853.
柳葉蘚（学名：Amblystegium serpens）为柳葉蘚科柳葉蘚屬下的一个种。
|access-date=中的日期值 (帮助) 
这是一篇與植物相關的小作品。你可以通过编辑或修订扩充其内容。 