De duinaveruit (Artemisia campestris subsp. maritima, synoniem:Artemisia lloydii) is een overblijvende plant die behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae). De ondersoort staat op de Nederlandse Rode Lijst 2012 als zeldzaam en matig afgenomen.
De plant wordt 30 - 100 cm hoog en vormt een wortelstok die tot 150 cm diep de grond in kan gaan. De glanzend bruinrode stengel en de twee- tot drievoudig veerdelige bladeren zijn vaak vrij lang grijs behaard. De aangedrukte haren zijn zijdeachtig. De bovenste bladeren zijn lijnvormig en hebben voor een deel meer dan 1 mm brede slippen. De van onderen niet gekielde bladslippen zijn in tegenstelling tot die van de wilde averuit (Artemisia campestris subsp. campestris) vlezig. Ook heeft de wilde averuit gekielde bladslippen. De stengel heeft een houtige voet.
De duinaveruit bloeit van augustus tot de herfst met gele of roodachtige, vaak knikkende, eenslachtige bloemhoofdjes, die in pluimen gerangschikt zijn. De 3-6 mm brede hoofdjes hebben kale omwindselblaadjes. De plant is eenhuizig.
De vrucht is een nootje.
De plant komt voor open, droge, kalkrijke, omgewerkte of stuivende zandgrond in de duinstreek.
De duinaveruit (Artemisia campestris subsp. maritima, synoniem:Artemisia lloydii) is een overblijvende plant die behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae). De ondersoort staat op de Nederlandse Rode Lijst 2012 als zeldzaam en matig afgenomen.
De plant wordt 30 - 100 cm hoog en vormt een wortelstok die tot 150 cm diep de grond in kan gaan. De glanzend bruinrode stengel en de twee- tot drievoudig veerdelige bladeren zijn vaak vrij lang grijs behaard. De aangedrukte haren zijn zijdeachtig. De bovenste bladeren zijn lijnvormig en hebben voor een deel meer dan 1 mm brede slippen. De van onderen niet gekielde bladslippen zijn in tegenstelling tot die van de wilde averuit (Artemisia campestris subsp. campestris) vlezig. Ook heeft de wilde averuit gekielde bladslippen. De stengel heeft een houtige voet.
Blad
Bloemen
Vruchten
De duinaveruit bloeit van augustus tot de herfst met gele of roodachtige, vaak knikkende, eenslachtige bloemhoofdjes, die in pluimen gerangschikt zijn. De 3-6 mm brede hoofdjes hebben kale omwindselblaadjes. De plant is eenhuizig.
De vrucht is een nootje.
De plant komt voor open, droge, kalkrijke, omgewerkte of stuivende zandgrond in de duinstreek.
Artemisia campestris subsp. maritima é uma subespécie de planta com flor pertencente à família Asteraceae.
A autoridade científica da subespécie é Arcang., tendo sido publicada em Comp. Fl. Ital.: 366. 1882.[1][2]
Os seus nomes comuns são erva-lombrigueira ou madorneira.[3]
Trata-se de uma subespécie presente no território português, nomeadamente em Portugal Continental.
Em termos de naturalidade é nativa da região atrás indicada.
Não se encontra protegida por legislação portuguesa ou da Comunidade Europeia.
Artemisia campestris subsp. maritima é uma subespécie de planta com flor pertencente à família Asteraceae.
A autoridade científica da subespécie é Arcang., tendo sido publicada em Comp. Fl. Ital.: 366. 1882.
Os seus nomes comuns são erva-lombrigueira ou madorneira.