De gevlekte aronskelk (Arum maculatum) is een plant uit de aronskelkfamilie (Araceae). Het is een vrij zeldzame plant die vooral voorkomt in vruchtbare en vochtige loofbossen. Ook nabij heggen en in de buurt van longkruid en daslook komt de plant voor.
De gevlekte aronskelk is een vaste plant die 20–40 cm hoog kan worden. De wortelstok loopt uit in een knolletje met vele zijwortels. De bladeren zijn groot en pijlvormig en soms bruin- en zwartgevlekt. De bloeiwijze verspreidt een lucht van rottend vlees, waar vliegjes op af komen. Wanneer ze op het blad van de bloeiwijze komen, dan glijden ze naar binnen. Ze kunnen de bloem dan niet verlaten. De volgende dag echter, is het blad minder glad waardoor ze de bloeiwijze verlaten kunnen en het stuifmeel mee naar buiten nemen. De bloeitijd is van april tot mei. De bessen zijn stralend rood.
De gevlekte aronskelk is een kensoort voor de klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond.
De knollen van de plant bevatten veel zetmeel en kunnen gekookt gegeten worden. De plant zelf is giftig in verse toestand en licht giftig als deze gedroogd is. In de fytotherapie wordt de plant gebruikt tegen heesheid, hardnekkig hoesten en keelpijn. Aronskelk bevat aroïne, saponine, glycoside, lycopine en calciumoxalaat.[1]
De gevlekte aronskelk (Arum maculatum) is een plant uit de aronskelkfamilie (Araceae). Het is een vrij zeldzame plant die vooral voorkomt in vruchtbare en vochtige loofbossen. Ook nabij heggen en in de buurt van longkruid en daslook komt de plant voor.