Helianthus strumosus, the pale-leaf woodland sunflower,[2] is a species of sunflower native to North America east of the Great Plains and is in the family Asteraceae.[3] It is a native perennial sunflower that resembles other members of this family including the Pale Sunflower (H. decapetalus), Woodland Sunflower (H. divaricatus), Hispid Sunflower (H. hirsutus), and Jerusalem Artichoke (H. tuberosus).[4] Pale-leaf sunflowers can be found in a diverse range of habitats including woodland areas, prairies, and meadows, providing that these habitats have access to partial sun.[5]
Growing from a rhizomatous root system, H. strumosus grows from three to eight feet in height. The pale-leaf sunflower can be difficult to distinguish since it is the most variable of the sunflowers. Some distinguishing features include the petioles, leaves, and stem. The petioles are an inch in length. The leaves tend to be thick and more narrow than other species.[4] The leaves are white underneath.[6] H. strumosus also has a definitively smooth stem.[7] The flower head of H. strumosus has a yellow center surrounded by a variable (usually 8-20) number of yellow ray florets.[6]
Helianthus strumosus is a widely distributed in North America. It is found in the central and eastern United States, and southeastern parts of Canada. It is found more regularly in non-wetland areas, although it can occur in wetlands. The woodland sunflower is normally found in moist to moderately moist and sandy to loamy sandy areas.[5] H. strumosus grows in natural, disturbed, and man-made habitats. The population can quickly become dense.[8] These flowers must go through a minimum 30 day cold stratification before they are able to germinate.[5]
Helianthus strumosus has been known to be attacked by the pyreno mycetous fungus Gibberidea heliopsis.[9] This fungus attacks not only various species of the Heliantheae tribe, but also within the Astereae tribes. The fungus has been found in the southern parts of Wisconsin with Helianthus strumosus being one of the fungus primary target. The Gibberidea disease is most recognized on Helianthus strumosus with black lesions running along the side or encircling the stem of the flower.[9] Another distinguishing feature of the disease are papillate surface of mature lesions that can be seen with a hand lens since the fungal papillae breaks through or replaces the epidermis.[9] The first symptoms of the disease are seen around late May and occur on the sides of young leaf blades.[9]
The roots of H. strumosus are one of the only edible parts of the plant. They can be boiled down to make a liquor that has been used to treat adults and children with worms.[10] The roots can also be used to make an infusion to help with lung related problems.[10] Seeds from this sunflower can be used to make an oil for cooking and soap making.[11]
Helianthus strumosus, the pale-leaf woodland sunflower, is a species of sunflower native to North America east of the Great Plains and is in the family Asteraceae. It is a native perennial sunflower that resembles other members of this family including the Pale Sunflower (H. decapetalus), Woodland Sunflower (H. divaricatus), Hispid Sunflower (H. hirsutus), and Jerusalem Artichoke (H. tuberosus). Pale-leaf sunflowers can be found in a diverse range of habitats including woodland areas, prairies, and meadows, providing that these habitats have access to partial sun.
Helianthus strumosus
L'hélianthe scrofuleux (Helianthus strumosus), aussi appelé hélianthi, hélianti ou héliantis, est une grande plante vivace de la famille des Asteraceae (Composées), originaire d'Amérique du Nord, cultivée comme plante potagère pour ses rhizomes tubéreux (proches du topinambour), consommés comme légumes à l'instar de ceux du topinambour ou comme plante ornementale, pour ses fleurs décoratives.
Elle est également appelée « salsifis d'Amérique » pour sa ressemblance avec le salsifis.
C'est une grande plante vivace, à tige très forte et peu ramifiée, pouvant dépasser deux mètres en hauteur. les tiges, très rameuses, ont l'allure générale de celles du topinambour.
Les rhizomes, de couleur beige clair, rappellent ceux du topinambour, mais sont plus grêles et plus allongés, en forme de fuseaux effilés du côté de leur point d'attache.
Les feuilles, alternes, sont lancéolées, à bords dentés. Les fleurs sont groupées en capitules solitaires, les fleurons ligulés de la périphérie simulent de grands pétales jaune clair tandis que le centre du capitule est plus foncé.
C'est une plante originaire de l'est de l'Amérique du Nord :
Pour pousser, l'hélianthe préfère un climat tempéré et une exposition ensoleillée. On le plante dans des sols frais et profonds. La plantation se fait par la mise en place au printemps de rhizomes suffisamment espacés, à une profondeur de 15 cm environ.
La récolte intervient au bout de six mois. Elle doit être échelonnée car les rhizomes se conservent mal à l'air libre (tout comme ceux des topinambours).
Helianthus strumosus
L'hélianthe scrofuleux (Helianthus strumosus), aussi appelé hélianthi, hélianti ou héliantis, est une grande plante vivace de la famille des Asteraceae (Composées), originaire d'Amérique du Nord, cultivée comme plante potagère pour ses rhizomes tubéreux (proches du topinambour), consommés comme légumes à l'instar de ceux du topinambour ou comme plante ornementale, pour ses fleurs décoratives.
Elle est également appelée « salsifis d'Amérique » pour sa ressemblance avec le salsifis.
De zonnewortel (Helianthus strumosus) of helianti is een plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). Het is een verwant van de zonnebloem (Helianthus annuus) en de topinamboer (Helianthus tuberosus). De plant komt van nature voor in Noord-Amerika in bossen met zanderige leemgrond en wordt sinds het begin van de twintigste eeuw in Europa gekweekt.
De winterharde plant sterft in de herfst af en komt in de lente weer vanuit de wortels terug. Zonnewortel is dus een plant met een eenjarige cyclus. De vele wortelstokken hebben de vorm van een lange spil en de grootte van een vinger. De tot 2 m lange, rechtopstaande stengels zijn viltig behaard en vertakt. De bladeren zijn aan de onderkant van de plant tegenoverstaand en aan de bovenkant van de plant afwisselend geplaatst. Ze zijn ovaal en gepunt, licht getand en behaard. Ze worden 8-16 cm lang en hebben een korte bladsteel. De plant bloeit in juli tot september met 3,5-10 cm brede bloemen met acht tot vijftien gele bloembladeren.
De wortelstokken kunnen vanaf oktober worden geoogst. Ze kunnen maar enkele dagen worden bewaard, want ze worden snel zacht als ze aan de lucht worden blootgesteld. De smaak is vergelijkbaar met die van de wortelknollen van de topinamboer.
De zonnewortel (Helianthus strumosus) of helianti is een plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). Het is een verwant van de zonnebloem (Helianthus annuus) en de topinamboer (Helianthus tuberosus). De plant komt van nature voor in Noord-Amerika in bossen met zanderige leemgrond en wordt sinds het begin van de twintigste eeuw in Europa gekweekt.
De winterharde plant sterft in de herfst af en komt in de lente weer vanuit de wortels terug. Zonnewortel is dus een plant met een eenjarige cyclus. De vele wortelstokken hebben de vorm van een lange spil en de grootte van een vinger. De tot 2 m lange, rechtopstaande stengels zijn viltig behaard en vertakt. De bladeren zijn aan de onderkant van de plant tegenoverstaand en aan de bovenkant van de plant afwisselend geplaatst. Ze zijn ovaal en gepunt, licht getand en behaard. Ze worden 8-16 cm lang en hebben een korte bladsteel. De plant bloeit in juli tot september met 3,5-10 cm brede bloemen met acht tot vijftien gele bloembladeren.
De wortelstokken kunnen vanaf oktober worden geoogst. Ze kunnen maar enkele dagen worden bewaard, want ze worden snel zacht als ze aan de lucht worden blootgesteld. De smaak is vergelijkbaar met die van de wortelknollen van de topinamboer.
Słonecznik miękkowłosy (Helianthus strumosus L.) – gatunek rośliny z rodziny astrowatych. Pochodzi ze środkowej i wschodniej części Ameryki Północnej[2]. Gatunek rzadko jest uprawiany w Polsce[3].
Słonecznik miękkowłosy (Helianthus strumosus L.) – gatunek rośliny z rodziny astrowatych. Pochodzi ze środkowej i wschodniej części Ameryki Północnej. Gatunek rzadko jest uprawiany w Polsce.
