De rotgans (Branta bernicla) is een vrij donkere bijna zwart-witte vogel. Ze hebben een karakteristieke, ver klinkende roep rrot-rrot. In de wintermaanden is een van de drie ondersoorten, de B. b. bernicla, aan de kusten van de Noordzee aan te treffen, bijvoorbeeld aan de dijken rond de Grevelingen.
De rotgans is een kleine gans, ongeveer 60 centimeter lang met een korte, stompe bek. De onderkant van de staart is puur wit en de bovenkant is zwart en erg kort (het kortst van alle ganzen).Hij heeft ook een witte plek in de hals (zijn meest opvallende kenmerk).
Er worden drie ondersoorten onderscheiden met onderling verschillende broedgebieden:[2]
B. b. bernicla broedt in het noordwesten van Europees Rusland en West-Siberië en overwintert in West-Europa, waarbij de ene helft in Engeland neerstrijkt en de andere helft in het gebied tussen het noorden van Duitsland en het noorden van Frankrijk.
B. b. hrota (de witbuikrotgans) broedt in Noordoost-Canada, Groenland en Spitsbergen en overwintert in Denemarken, Noordoost-Engeland, Ierland en de Atlantische kust van de Verenigde Staten.
B. b. nigricans (de zwarte rotgans) broedt in Noordoost-Siberië, Alaska en Noordwest-Canada en overwintert aan de westkust van de Verenigde Staten.
De rotgans heeft een enorm groot verspreidingsgebied en daardoor is de kwetsbaarheid voor uitsterven gering. De grootte van de populatie wordt geschat op 560.000 individuen. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat de soort in aantal achteruit gaat. Om deze redenen staat de rotgans als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.[1]
De rotgans wordt met enige regelmaat gehouden en gekweekt in gevangenschap. Vooral de zwarte rotgans plant zich succesvol voort bij kwekers en in dierentuinen.