De kuifcaracara (Caracara plancus of Polyborus plancus) is een roofvogel die voorkomt in Zuid-Amerika.
De kuifcaracara is donkergrijsbruin met een roomwitte kop en hals. De borst, de staart en de vleugeluiteinden zijn zwart-wit gebandeerd. Verder vallen het oranje gelaat, de zwarte kruin, de lange, gele poten en de zeer korte tenen op. Er is geen verschil in uiterlijk tussen de beide geslachten. De vogel heeft een lengte van 49 tot 59 cm[2], een vleugelspanwijdte van 120 tot 130 cm en een gewicht van 850 tot 1500 gram.
Deze caracara is een opportunistisch dier, die zich met zowel aas als levende prooi voedt. Knaagdieren, jonge vogels en schildpadden, hagedissen, kikkers, eieren, wormen en insecten staan op het menu. Meerdere caracara's kunnen soms samenwerken om een grotere prooi te kunnen doden. Daarnaast doet de kuifcaracara zich ook tegoed aan aangespoelde vis en doodgereden wild.
Veel van de tijd brengt de kuifcaracara door op de grond. De lange poten en platte klauwen maken het mogelijk dat hij goed kan lopen en rennen. Deze roofvogel scharrelt zelf naar voedsel of steelt het van andere vogels, bijvoorbeeld gieren, pelikanen en buizerds. Ook zwakkere soortgenoten worden beroofd. Met zijn poten draait de caracara bladeren of gedroogde uitwerpselen van grote dieren om, op zoek naar kleine diertjes om op te eten. 's Nachts gaat deze roofvogel in ondiep water op zoek naar kikkers. In tegenstelling tot gieren, waar ze vaak mee optrekken, zweven kuifcaracara's niet, maar hebben ze een directe vleugelslag. Hierdoor vinden caracara's dode en aangereden dieren vaak eerder dan gieren, omdat die afhankelijk zijn van de thermiek. De dode dieren worden met de bek in stukken gescheurd, terwijl de caracara ze tegenhoudt met zijn poot. De kuifcaracara leeft vaak paarsgewijs en het tweetal heeft meestal een groot territorium.
In het broedseizoen vechten de mannelijke individuen in de lucht om de vrouwtjes. Na de paring maakt de kuifcaracara een nest van dunne takken, gedroogde uitwerpselen en veren, meestal boven in een palmboom. Meestal worden er twee of drie eieren gelegd, die na ongeveer 30 dagen uitkomen. Pas na acht weken zullen de jongen het nest voor het eerst verlaten.
Deze soort komt voor van noordelijk Bolivia tot oostelijk Brazilië tot Tierra del Fuego en de Falklandeilanden. Graslanden en landbouwgebieden vormen de habitat van de kuifcaracara. Het meest algemeen is de soort in laaglandgebieden, maar de caracara wordt ook wel in hogere gebieden gezien.
Bronnen, noten en/of referentiesDe kuifcaracara (Caracara plancus of Polyborus plancus) is een roofvogel die voorkomt in Zuid-Amerika.