Clematis alpina is een klimplant uit het plantengeslacht Clematis sectie Atragene, die van nature in de Alpen, de Pyreneeën, de Apennijnen, de Karpaten en het Balkangebergte voorkomt. Ze is daar aan te treffen op een hoogte tussen circa 800 en 2000 meter (de montane en subalpiene zone).
C. alpina wordt 1–2 m hoog. Ieder jaar na de bloei worden nieuwe stengels met een lengte van 1–1,5 m gevormd. Deze zijn in het begin roodbruin van kleur, worden na enige tijd grijsachtig en verhouten op het laatst. Jaarlijks schilfert het buitenste deel van de stengel af. De bladeren van de plant zitten op een lange bladsteel, die de plant het vermogen geeft om te klimmen. Raakt de bladsteel een hindernis, zo is de stengel in staat zich één of twee keer om het obstakel te draaien en zich daaraan vast te hechten. Het lichtgroene blad is 3-tallige en dubbel handdelig, de blaadjes zijn lancetvormig en getand. De plant is bladverliezend.
C. alpina heeft lichtblauwe tot mauve kleurige, knikkende bloemen met vier kelkbaadjes en 10–20 roomwitte tot lichtgele meeldraden. De kelkblaadjes worden 2,5–4 cm groot. De bloemen zitten afzonderlijk op lange stelen. De bloei duurt 2 tot 3 weken en valt tussen mei en augustus, afhankelijk van de klimaat- en vegetatiezone in de bergen. De vruchten wegen circa 2,5 mg en hebben een circa 3,5 cm lange behaarde snavel.
In de loop der tijd werden er een groot aantal geografische ondersoorten en variëteiten van Clematis alpine beschreven. Deze worden ondertussen bijna allemaal als een aparte soort binnen de Atragene groep (zie daar) of als variëteiten van deze soorten beschouwd:
Kwekers creëerden door selectie en kruisingen met andere Clematis-soorten uit de Atragene groep van Clematis alpine een groot aantal cultivars, onder andere:
Clematis alpina gedijt in een tuin of in een park op een standplaats met kalkhoudende grond in de halfschaduw of in de volle zon. De plant heeft klimsteunen nodig maar wordt niet zeer hoog (maximaal 2,5 m). Ze is zeer goed winterhard.
Clematis alpina is een klimplant uit het plantengeslacht Clematis sectie Atragene, die van nature in de Alpen, de Pyreneeën, de Apennijnen, de Karpaten en het Balkangebergte voorkomt. Ze is daar aan te treffen op een hoogte tussen circa 800 en 2000 meter (de montane en subalpiene zone).