De bosereprijs (Veronica montana) is een vaste plant die behoort tot de weegbreefamilie (Plantaginaceae). De plant komt van nature voor in Europa en in Noord-Afrika.
De plant wordt 10-45 cm hoog en heeft liggende of opstijgende, behaarde stengels, die vaak aan de voet wortels vormen. De aan beide zijden verspreid behaarde, 2-3,5 cm lange, grofgetande bladeren zijn rondachtig tot eirond en hebben een 0,7-1,5 cm lange bladsteel.
De bosereprijs bloeit van mei tot juli met donkergeaderde, bleekblauwe of lila, 1 cm grote bloemen. De kelk bestaat uit vier slippen. Aan de voet van de bloem zit een klein schutblad. De bloeiwijze is een ijle, armbloemige tros met twee tot zeven7 bloemen.
De sterk afgeplatte, met klierharen bezette vrucht is een elliptische tot niervormige, 4-6 x 7-8 mm grote doosvrucht. De zaden bezitten een mierenbroodje en worden daardoor verspreid door mieren.
De plant komt voor op vochtige, voedselrijke grond langs beken en paden in loofbossen.
De bosereprijs is een kensoort voor het essenbronbos.
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Veronica montana op Wikimedia Commons. De bosereprijs (Veronica montana) is een vaste plant die behoort tot de weegbreefamilie (Plantaginaceae). De plant komt van nature voor in Europa en in Noord-Afrika.
De plant wordt 10-45 cm hoog en heeft liggende of opstijgende, behaarde stengels, die vaak aan de voet wortels vormen. De aan beide zijden verspreid behaarde, 2-3,5 cm lange, grofgetande bladeren zijn rondachtig tot eirond en hebben een 0,7-1,5 cm lange bladsteel.
De bosereprijs bloeit van mei tot juli met donkergeaderde, bleekblauwe of lila, 1 cm grote bloemen. De kelk bestaat uit vier slippen. Aan de voet van de bloem zit een klein schutblad. De bloeiwijze is een ijle, armbloemige tros met twee tot zeven7 bloemen.
De sterk afgeplatte, met klierharen bezette vrucht is een elliptische tot niervormige, 4-6 x 7-8 mm grote doosvrucht. De zaden bezitten een mierenbroodje en worden daardoor verspreid door mieren.
De plant komt voor op vochtige, voedselrijke grond langs beken en paden in loofbossen.
