Woelmuizen (Arvicolinae of soms Microtinae) zijn een onderfamilie van de Cricetidae (hamsters, woelmuizen en muizen en ratten van de Nieuwe Wereld) die voorkomt op het noordelijk halfrond, in het Palearctisch en Nearctisch gebied, in Amerika zuidelijk tot Guatemala, in Azië tot Noord-Myanmar. De onderfamilie kent 144 levende soorten, waarvan er zo'n 25 in Europa voorkomen.
De dieren hebben een korte, behaarde staart en korte poten. De achterpoten hebben vijf tenen en de voorpoten hebben vier of vijf tenen. De vijfde teen aan de achterpoten kan soms weinig ontwikkeld zijn. De snuit is stomp. Woelmuizen houden geen winterslaap, in tegenstelling tot bijvoorbeeld slaapmuizen en hamsters.
Kenmerkend voor elke soort zijn de ingewikkelde patronen van tandbeen en glazuur op de kiezen, een aanpassing aan taai voedsel als grassen.[1]
Een andere bijzonderheid van sommige soorten woelmuizen is het sterk wisselende aantal waarin een bepaalde soort, zoals de veldmuis, in een gebied kan voorkomen. Het ene moment vormen ze een ware ratten- of muizenplaag en het andere moment is hun aantal zeer beperkt. Soms trekken de dieren weg in de herfst, bijvoorbeeld de muskusrat en lemming.
In Nederland komen zeven soorten woelmuizen voor, waarvan twee soorten zeldzaam zijn:
De onderfamilie omvat de volgende geslachten:
De bekendste soorten zijn:
Woelmuizen (Arvicolinae of soms Microtinae) zijn een onderfamilie van de Cricetidae (hamsters, woelmuizen en muizen en ratten van de Nieuwe Wereld) die voorkomt op het noordelijk halfrond, in het Palearctisch en Nearctisch gebied, in Amerika zuidelijk tot Guatemala, in Azië tot Noord-Myanmar. De onderfamilie kent 144 levende soorten, waarvan er zo'n 25 in Europa voorkomen.