De rode ganzenvoet (Chenopodium rubrum) is een eenjarige plant uit de amarantenfamilie (Amaranthaceae).
De plant kan 5-100 cm hoog worden en is zeer variabel van vorm. De al of niet vlezige bladeren staan verspreid langs de stengel. De onderste en middelste bladeren zijn aan de onderzijde glanzend. De onderste bladeren hebben schuin naar voren wijzende lobben. De rode ganzenvoet bloeit in schijnaren die uit een tros bestaan. De bloeitijd is van juli tot de herfst. De bloem is groenachtig en vrij onbeduidend.
De vrucht is een eenzadig nootje.
Rode ganzenvoet komt voor op vochtige, stikstofrijke, vaak zware grond en drooggevallen plaatsen. De soort wordt beschouwd als onkruid als deze voorkomt op akkerland en in moestuinen.
Op zilte en brakke grond blijft de plant laag en heeft dan vlezige bladeren.
De geslachtsnaam “ganzenvoet” is ontleend aan de vorm van het blad. Daarbij is “rode” ontleend aan de basiskleur van het blad. De botanische naam Chenopodium is letterlijk samengesteld uit het Griekse “Chèn” voor “gans” en “pous” voor “voet”. Daarbij komt dan nog “rubrum” voor “rode”.
Bloeiwijze met meeldraden
De rode ganzenvoet (Chenopodium rubrum) is een eenjarige plant uit de amarantenfamilie (Amaranthaceae).
De plant kan 5-100 cm hoog worden en is zeer variabel van vorm. De al of niet vlezige bladeren staan verspreid langs de stengel. De onderste en middelste bladeren zijn aan de onderzijde glanzend. De onderste bladeren hebben schuin naar voren wijzende lobben. De rode ganzenvoet bloeit in schijnaren die uit een tros bestaan. De bloeitijd is van juli tot de herfst. De bloem is groenachtig en vrij onbeduidend.
De vrucht is een eenzadig nootje.
Rode ganzenvoet komt voor op vochtige, stikstofrijke, vaak zware grond en drooggevallen plaatsen. De soort wordt beschouwd als onkruid als deze voorkomt op akkerland en in moestuinen.
Op zilte en brakke grond blijft de plant laag en heeft dan vlezige bladeren.