De zwartlijven (Tenebrionidae) vormen een familie uit de orde kevers. De naam is afgeleid van het Latijnse woord tenebrae, wat duisternis betekent. De familie telt een geschat aantal van ruim 20.000 beschreven soorten. Ze kent een kosmopolitische verspreiding, maar heeft de grootste soortendiversiteit in droge en woestijnachtige gebieden.
De familie zwartlijven kent een grote diversiteit in kleur, vorm en lichaamsgrootte. Veel soorten hebben zwarte dekschilden, maar er bestaan veel andere kleurvormen. Zwartlijven zijn onder andere te herkennen aan een richel voor de ogen waaronder de voelsprieten zijn ingeplant. De volwassen kevers zijn zeer heterogeen van vorm, maar de larven zijn juist zeer eenvormig en lijken alle op meelwormen. Er zijn soorten met rechte flanken, maar ook grote ovale soorten. Ook de textuur varieert, van glad en glanzend tot dof en ruw. Er zijn veel soorten die niet kunnen vliegen, omdat ze gereduceerde achtervleugels hebben. De lichaamslengte varieert van 0,1 tot 8 centimeter.
Het voedsel van zwartlijven bestaat uit plantaardig en dierlijk afval. Sommige soorten scheiden een onwelriekende vloeistof af ter verdediging.
Deze familie komt wereldwijd voor in verschillende terrestrische habitats, vooral in droge gebieden. In Nederland en België komen ruim vijftig soorten voor, waaronder de wolkever (Lagria hirta), de meeltor (Tenebrio molitor) en het boletenzwartlijf (Diaperis boleti).
De volgende taxa zijn bij de familie ingedeeld:[1]
Dodentor (Blaps mortisaga)
Boletenzwartlijf (Diaperis boleti)
Wolkever (Lagria hirta)
Akis-soort in de Iconographia Zoologica
De zwartlijven (Tenebrionidae) vormen een familie uit de orde kevers. De naam is afgeleid van het Latijnse woord tenebrae, wat duisternis betekent. De familie telt een geschat aantal van ruim 20.000 beschreven soorten. Ze kent een kosmopolitische verspreiding, maar heeft de grootste soortendiversiteit in droge en woestijnachtige gebieden.