De Perzische berenklauw (Heracleum persicum, synoniemen: Heracleum tromsoensis en H. laciniatum) is een vaste plant, die behoort tot de schermbloemenfamilie (Apiaceae). Het is een exoot uit Zuidwest-Azië. In de 19e eeuw is de soort in het noorden van Noorwegen als tuinplant geïntroduceerd.
De plant heeft 10 - 20 cm lange en 7 - 13 cm brede, klauwvormige bladeren. Ze is nauw verwant aan de gewone berenklauw, maar veel groter. Een nog veel sterker gelijkende verwante soort is de reuzenberenklauw, die echter groter wordt, maar één stengel vormt en na de bloei afsterft.
De Perzische berenklauw kan, afhankelijk van de groeiplaats, in de lente in een paar maanden tijd uitgroeien tot 1,5 - 2,5 m hoog. De plant vormt meerdere stengels. De borstelig behaarde, holle stengels met op de knopen tussenschotten zijn vanaf de basis roodbruin en tot 50 mm dik. De 10 - 20 cm lange en 7 - 13 cm brede gelobde bladeren zijn langer dan breed en aan de onderkant dicht behaard.
De Perzische berenklauw bloeit van juli tot in september met een samengesteld scherm van de 1ste orde vol witte, 15 - 30 mm grote bloemen, die vijf bloemdekbladen en vijf meeldraden hebben. De schermpjes hebben 50 - 85, witte, 15 - 30 mm grote bloemen. Het schutblad van het hoofdscherm valt spoedig af, de 10 - 18 schutblaadjes blijven zitten.
De gevleugelde, breed-ovale, tweedelige splitvrucht is 7 – 8 mm lang en heeft eenzadige deelvruchtjes.
Omdat de Perzische berenklauw zo kiemkrachtig is en met zijn bladeren al het licht voor andere planten wegneemt, wordt de soort beschouwd als een onkruid.
De Perzische berenklauw is vooral schapen eetbaar. Het sap van de plant bevat furocoumarinen, die voor mensen sterk fototoxisch zijn. Blootstelling aan zonlicht na contact met het sap kan bij sommige mensen na 24 uur rode jeukende vlekken veroorzaken, die gevolgd worden door zwelling en blaarvorming (fytofotodermatitis). Het letsel kan eruitzien als een brandwond en het kan twee weken duren voordat het genezen is. Als litteken kan er een bruinverkleuring optreden. Wanneer het sap in de ogen komt, kan dit tot blindheid leiden. Als voorzorgsmaatregel moet dus elk contact met het plantensap vermeden worden; als dit toch gebeurd is, moet het sap zo snel mogelijk afgespoeld worden en moet blootstelling aan zonlicht van de huiddelen die in contact geweest zijn met het sap vermeden worden.
In de Iraanse keuken worden de bloemblaadjes van de Perzische berenklauw gebruikt in een specerijenmengsel voor het kruiden van rijstschotels, kip- en bonengerechten. De gemalen vruchten worden gebruikt voor het kruiden van Iraanse gerechten met tuinbonen, linzen en andere peulvruchten en groenten, aardappels, soepen en stoofpotten. Vaak wordt het ook gestrooid op granaatappelzaden. Verder wordt het poeder gebruikt in sladressings.
De jonge bladeren en bladstelen worden op zuur gezet (golpar toraei (persisch:گلپر تورایی)).
In de plant komen veel etherische oliën voor[1].
De Perzische berenklauw (Heracleum persicum, synoniemen: Heracleum tromsoensis en H. laciniatum) is een vaste plant, die behoort tot de schermbloemenfamilie (Apiaceae). Het is een exoot uit Zuidwest-Azië. In de 19e eeuw is de soort in het noorden van Noorwegen als tuinplant geïntroduceerd.