Straalvinnigen (Actinopterygii) vormen een klasse van dieren binnen de gewervelden (Chordata). Ze worden zo genoemd omdat de vissen stralen in hun vinnen bezitten. Deze stralen zijn been- of hoornachtige structuren in de vinnen die de huid ondersteunen, in tegenstelling tot de vleesachtige vinnen, die karakteristiek zijn voor vissen uit de orde Sarcopterygii. Met bijna 30.000 soorten zijn de straalvinnigen de dominante klasse gewervelden. Ze zijn vertegenwoordigd in zowel zoet als zout water, en van de diepzee tot de hoogstgelegen bergbeken.
Traditioneel worden de straalvinnigen in drie groepen opgesplitst: De Chondrostei (Kraakbeenganoïden), Holostei (Beenganoïden) en de Teleostei (Beenvissen). Uit sommige morfologische onderzoeken blijkt dat de tweede groep parafyletisch is, en daarom een ongeldige onderverdeling. Uit recenter werk, op basis van DNA- en mitochondriaal genoomonderzoek, blijkt echter dat deze indeling wel weer kan worden gehandhaafd. Volgens ITIS worden de ordes Amiiformes (Moddersnoeken) en Lepisosteiformes (Beensnoeken) echter als losse ordes ingedeeld in de onderklasse Neopterygii.
De straalvinnigen worden onderverdeeld in de volgende ordes[1]:
Straalvinnigen (Actinopterygii) vormen een klasse van dieren binnen de gewervelden (Chordata). Ze worden zo genoemd omdat de vissen stralen in hun vinnen bezitten. Deze stralen zijn been- of hoornachtige structuren in de vinnen die de huid ondersteunen, in tegenstelling tot de vleesachtige vinnen, die karakteristiek zijn voor vissen uit de orde Sarcopterygii. Met bijna 30.000 soorten zijn de straalvinnigen de dominante klasse gewervelden. Ze zijn vertegenwoordigd in zowel zoet als zout water, en van de diepzee tot de hoogstgelegen bergbeken.