Gewervelden (Vertebrata) vormen een groep dieren die deel uitmaakt van de Chordata, dit zijn dieren die een zogenaamde chorda of ruggenmergstreng hebben. Tot de Chordata behoren ook het lancetvisje en de slijmprikken. De "echte gewervelden" zijn de prikken, vissen, amfibieën, reptielen, vogels en de zoogdieren.
Binnen de gewervelden bestaat een grote variatie in grootte. De grootste soort - het grootste dier dat ooit geleefd heeft - is de blauwe vinvis (Balaenoptera musculus), die tot 33 meter lang kan worden. De kleinste soort is waarschijnlijk de vis Paedocypris progenetica, die ongeveer 7,9mm lang wordt. Dit record werd in januari 2012 verbroken toen de kleinste kikker Paedophryne amauensis werd ontdekt met een lengte van 7,7mm
De chorda is een flexibel, staafvormig orgaan bij dieren waaruit zich in de loop van de evolutie de wervelkolom ontwikkelde. De eerste onderverdeling na de Chordata zijn de dieren zonder (de schedellozen) en de dieren met een schedel (de craniata).
Een klassieke indeling, die geen recht doet aan de evolutionaire ontwikkeling, maar nog wel veel ingang vindt is de volgende:[1]
Directe onder de onderstam (gewervelden):
In dit schema is de positie van de kaakloze vissen, de beenvissen en de kraakbeenvissen nogal onlogisch.
Een recente indeling die de evolutionaire ontwikkeling meer recht doet en tot een meer cladistische indeling aanleiding geeft, is:
Kraakbeenvissen · Vissen · Amfibieën · Reptielen · Vogels · Zoogdieren
Gewervelden (Vertebrata) vormen een groep dieren die deel uitmaakt van de Chordata, dit zijn dieren die een zogenaamde chorda of ruggenmergstreng hebben. Tot de Chordata behoren ook het lancetvisje en de slijmprikken. De "echte gewervelden" zijn de prikken, vissen, amfibieën, reptielen, vogels en de zoogdieren.