Tripsen (Thysanoptera, van het Griekse thysanos rafel en pteron vleugel), ook wel als thrips gespeld, zijn kleine, dunne insecten met gerafelde vleugels. Andere vaak gebruikte namen voor tripsen zijn onweers- of donderbeestjes en blaaspotigen. Er zijn tot nu toe zo'n 7400 soorten bekend.
Tripsen voeden zich met sappen uit de cellen van verschillende soorten planten en dieren door gaatjes in de cel te prikken en de inhoud op te zuigen. Dit veroorzaakt op de bladeren zilvergrijze vlekken met kleine donkergroene vlekjes (uitwerpselen) erin en vermindert de productie van de plant. Bij een ernstige aantasting kunnen de bladeren zelfs verdrogen. Veel soorten tripsen worden hierdoor bij boeren gezien als ongedierte omdat ze de gewassen aantasten. Andere soorten tripsen voeden zich met sappen uit andere insecten of mijten en worden nuttig bevonden, terwijl de overige zich voeden met sappen uit schimmels.
Tripsen zijn zeer klein (breedte kleiner dan 1 mm) en kunnen niet zo goed vliegen, hoewel ze door thermiek en de wind ook op grote hoogtes kunnen voorkomen. Onder gunstige omstandigheden kunnen tripsen zich snel vermenigvuldigen, waardoor ze als storend worden ervaren en als plaag worden gezien.
Tripsen staan er om bekend dat ze vaak kleine ruimtes binnendringen. Door hun geringe omvang weten ze vaak in of achter een glasplaat te kruipen. Dood of nog levend komen ze vervolgens nauwelijks meer van hun plaats af. Dat kan storend zijn bij tft-monitoren en lcd-televisies. Zodra de tripsen in de ruimte tussen het scherm en het backlight komen, zijn hun schaduwen zichtbaar. Het lijkt dan net of er dode pixels in het scherm zitten.
De volgende taxa zijn bij de tripsen ingedeeld:[1]
Tripsen (Thysanoptera, van het Griekse thysanos rafel en pteron vleugel), ook wel als thrips gespeld, zijn kleine, dunne insecten met gerafelde vleugels. Andere vaak gebruikte namen voor tripsen zijn onweers- of donderbeestjes en blaaspotigen. Er zijn tot nu toe zo'n 7400 soorten bekend.